een oneindig zwoele zee ziet mij zo deinend aan
geen mens die hier zwaar denkend de zon ziet ondergaan
het ritme ruist zo rustig door mij ontvankelijk kind
dat zo graag wil gaan dansen dat liever nog bemint
lange lome benen op de evenaar
hoor mij dan, hier ben ik, slaap jij misschien nog
daar waar rusteloze uren meedogenloos voortsnellen
waar ‘t voelen van de tijd mij voortdurend moet kwellen
we zouden kunnen vluchten, verdwijnen in het verschil
van tijdzones en innig dansen tegen beter weten in, ik wil
zwierig zwenkend ver weg: in ’t wonder van ’t nu ligt alles wat ik zeg