VERHAAL:
ARNOLD REIJNEN
Voor mij zit, achter een heel grote gitaar, een klein meisje met blonde haren en grote verbaasde ogen. Ze wil graag gitaar leren spelen. Dat is goed. Maar dat wordt de eerste dertien weken afzien, want die tijd heb ik nodig om te kijken: – of ze een beetje muzikaal is; – of ze voldoende fijne motoriek heeft; – of ik haar in die periode noten kan leren lezen; – of ze er zit omdat ze… het zelf wil, of omdat haar moeder haar gestuurd heeft; – en om te kijken of ze echt een doorbijtertje is.
Bij dit meisje, Susanne Dekkers, kwam al heel snel op alle vragen een positief antwoord. Na een paar maanden zegt ze dat ze liedjes in haar hoofd heeft, en dat ze die op wil schrijven. Dat moedig ik aan. De eerste kinderliedjes ontstaan, maar ze zijn echt, ze zijn origineel. Ik zit in het theater in Den Bosch, met mijn vrouw Truus. Samen gaan we luisteren naar de Singer-Songwriter Suzy Dexter. We hebben VIP-kaartjes gekregen. En we genieten met volle teugen. Na de pauze, waar we leuke herinneringen hebben opgehaald met Susanne, wordt het heel stil, en aarzelend begint ze Romance Anoniem te spelen. Ik krijg kippenvel en een bang voorgevoel. Na een paar maten stopt ze. Je kunt een speld horen vallen. Dan zegt ze: “Dat heb ik eens helemaal kunnen spelen. Nu niet meer. Ik heb mijn eigen stijl ontwikkeld. En dat is mede dankzij mijn gitaarleraar, waar ik als klein meisje mijn eerste lessen kreeg. En hij zit met zijn vrouw in de zaal. Daar.”
Het is zaterdagmorgen. Ik luister naar de CD van Suzy Dexter. Ik krijg er weer een warm gevoel van. Wat is die meid goed. Ze schrijft alle teksten zelf, ze componeert alle liedjes zelf. Ze arrangeert ze, ze neemt ze zelf op, produceert ze en brengt ze uit. Fantastisch.